• Hindi
  • Sanskrit
  • English
  • Portuguese
  • French
  • Dutch
  • Introcduction
  • Chapter 1
  • Chapter 2
  • Chapter 3
  • Chapter 4
  • Chapter 5
  • Chapter 6
  • Chapter 7
  • Chapter 8
  • Chapter 9
  • Chapter 10
  • Chapter 11
  • Chapter 12
  • Chapter 13
  • Chapter 14
  • Chapter 15
  • Chapter 16
  • Chapter 17
  • Chapter 18
  • Epilogue
  • 40 Verses
  • Gita in Dutch

    Hoofdstuk 10

    [Home]

    DE MANIFESTATIE DER ABSOLUTE

    1. De Heer Krishna zei: O Arjuna, luister wederom naar Mijn verheven woord. Uw welzijn beogend, wil Ik het u verkondigen, daar gij Mij lief zijt.

    GOD IS HET BEGIN VAN ALLES

    1. Noch de hemelse heersers, noch de grote wijzen kennen Mijn oorsprong, want Ik ben de oorsprong van de hemelse heersers en de grote wijzen overal [1].
    2. Hij die Mij kent als de Ongeborene, zonder begin, de grote Heer der wereld, hij is reeds als sterveling zonder begoocheling, hij is bevrijd van de slavernij der Karma.

          4-5

    Verstand, kennis, vrijheid van twijfel en begoocheling, vergevingsgezindheid, waarheid, zelfbeheersing en kalmte, blijdschap en pijn, geboorte, dood, vrees, onbevreesdheid, geweldloosheid, gelijkmoedigheid, tevredenheid, soberheid, barmhartigheid, eer en schande worden geschapen door Mij alleen.[2]

    6.      De grote heiligen, wijzen, en al de schepselen van de wereld werden door Mijn potentiële energie geboren[3].

    1. Wie deze Mijn macht en heerlijkheid waarlijk kent, begeeft zich in zuivere toegewijde dienst; dit lijdt geen twijfel.
    2. Ik ben de oorsprong van allen; alles komt uit Mij voort; dit begrijpend, in aanbidding verzonken, aanschouwen de wijzen Mij (het Zelf).
    3. Met hun gedachten op Mij gericht, hun leven geheel in Mij geworteld, elkander verlichtend, steeds over Mij sprekend, zijn zij tevreden en blijmoedig.

     

    DE HEER GEEFT ZIJN DEVOTEN KENNIS

     

    1. Zij die Mij voortdurend zijn toegewijd en Mij liefdevol aanbidden, schenk Ik het verstand[4] waardoor ze tot Mij kunnen komen.
    2. Omdat Ik in hun innerlijke psyche als bewustzijn verblijf, om door de stralende lamp van transcendentale kennis de duisternis uit onwetendheid geboren te vernietigen, en dit uit een louter medelijdende handeling jegens hen.[5].
    3. Arjuna zei: Gij zijt de allerhoogste Eeuwige, het allerhoogste toevluchtsoord, de allerhoogste Reiniger; de eeuwige goddelijke mens[6], de Godheid der Goden, de Ongeborene, de alomtegenwoordige Heer.
    4. Alle heiligen en wijzen hebben van U getuigd, en nu verklaar Gij het me Zelf[7].

     

    NIEMAND KENT DE WERKELIJKE NATUUR VAN DE REALITEIT

     

    1. O Krishna: Al wat Gij mij gezegd hebt aanvaard ik volkomen voor waar. Noch de goden[8], noch demonen[9], O Heer, kennen Uw persoonlijkheid. (Zie ook 4.06)
    2. Waarlijk, Gijzelf kent Uzelf, Soevereine Heer[10], O Gij oorsprong van alle wezens, Heer der Schepselen, God der goden, Heerser der wereld.[11]
    3. Wil mij toch gans Uw eigen goddelijke heerlijkheid verkondigen, waarin Gij verblijft, terwijl Gij deze werelden met Uw leven doordringt.
    4. Hoe moet ik op U mediteren, O Soevereine Yogi? In welke verschillende gedaanten dien ik U in gedachten te houden, O Heer?
    5. O Heer, vertel me uitvoerig over Uw geweldige vermogens en heerlijkheid, want ik kan nooit genoeg ontvangen van uw levengevende[12] woorden.

     

    ALLES IS EEN MANIFESTATIE DER ABSOLUTE

     

    1. De Heer Krishna zei: Ja, Ik zal U van Mijn goddelijke heerlijkheid vertellen, maar alleen het voornaamste, O Arjuna, want Mijn volheid kent geen grenzen.
    2. O Arjuna, Ik ben de Verhevene Geest (of Superziel), verblijvend in de innerlijke psyche van alle wezens. Ik ben tevens de schepper, de onderhouder, en de  vernietiger – of het begin, het midden, en het einde – van alle wezens[13].
    3. Ik ben de ondersteuner, Ik ben de stralende zon tussen de lichten[14], Ik ben de beheerser van de wind, Ik ben de maan tussen de sterren[15].
    4. Ik ben de Veda’s, Ik ben de hemelse heerschappij, Ik ben het gemoed tussen de zinnen, Ik ben het bewustzijn in de levende wezens[16].
    5. Ik ben de Heer Siva, Ik ben de god der rijkdom, Ik ben de vuurgod, en de bergen[17].
    6. Ik ben de priester, en de legergeneraal der hemelse heersers, O Arjuna. En van alle watervlakten ben Ik de oceaan[18].
    7. Ik ben de kosmische monosyllabe geluid, OM[19], van tussen de woorden; Ik ben het zingen van mantra’s onder de spirituele disciplines; en Ik ben de Himalaya tussen de bergen[20].

     

    EEN KORTE BESCHRIJVING VAN DE GODDELIJKE MANIFESTATIES

     

    26.  Ik ben de heilige vijgenboom tussen de bomen, Narada onder de wijzen, en Ik ben al de andere hemelse bestuurders[21].

    1. Weet dat Ik van alle paarden Uccaihsrava ben, die oprees uit de oceaan, geboren uit het elixer der onsterfelijkheid; van de vorstelijke olifanten ben Ik Airavata en onder de mensen ben Ik de koning.
    2. Van alle wapens ben Ik de bliksemschicht; onder koeien ben Ik de surabhi’s, die overvloedig melk geven. Van de verwekkers ben Ik Kandarpa, de liefdesgod, en van alle slangen ben Ik Vasuki, de belangrijkste.
    3. Van de hemelse Naga-slangen ben Ik Ananta; van de goden der waterwezens ben Ik Varuna. Van de overleden voorouders ben Ik Aryama en onder hen die de wet uitvoeren ben Ik Yama, de heer des doods.
    4. Onder de Daitya-demonen ben Ik de toegewijde Prahlada; van de onderwerpers ben Ik de tijd; van de dieren ben Ik de leeuw en van de vogels ben Ik Garuda, de gevleugelde drager van Visnu.
    5. Van al wat reinigt ben Ik de wind; van degenen die wapens hanteren ben Ik Rama; van de vissen ben Ik de haai en van de stromende rivieren ben Ik de Ganges.
    6. Van al het geschapene ben Ik het begin, het eind en ook het midden, O Arjuna. Van alle wetenschappen ben Ik de geestelijke wetenschap aangaande het Zelf, en onder logici ben Ik de uiteindelijke waarheid.
    7. Van de letters ben Ik de A en onder de samenstellingen ben Ik het tweevoudig woord. Ook ben Ik de onuitputtelijke tijd en van de scheppers ben Ik Brahman, wiens menigvuldige gezichten naar alle kanten kijken.
    8. De alverslindende Dood ben Ik en de oorsprong van al wat komen zal; en van de vrouwelijke hoedanigheden en eigenschappen ben Ik de roem, de welvaart, de spraak, het geheugen, de intelligentie, de kloekheid en de vergevingsgezindheid.
    9. Van de gewijde zangen ben Ik de Brihatsaman, aangeheven door Heer Indra, en van de poëzie ben Ik de Gayatri-mantra[22], die dagelijks door brahmana’s wordt gezongen. Van de maanden ben Ik november en december en van de jaargetijden ben Ik de bloeiende lente.
    10. Ik ben het dobbelen van de bedrieger; de stralende pracht der prachtige dingen ben Ik; Ik ben de zegen; Ik ben de vastberadenheid; en de waarheid der waarachtigen, het goede der goeden ben Ik.

    37-38

    Ik ben Krishna, Vyasa, Arjuna, en de kracht van de bestuurders, de staatsmanbeleid van de zoekers naar overwinning. Ik ben de stilte onder de geheimen, en de Zelfkennis onder de denkers[23].

    39.      Voorts, O Arjuna, ben Ik het zaad dat alle vormen van bestaan verwekt. Er is geen wezen – of het nu bewegen kan of niet – dat bestaan kan zonder Mij. (Zie ook 7.10 en 9.18)

     

    DE GEMANIFESTEERDE SCHEPPING IS MAAR EEN HEEL KLEINE FRACTIE VAN DE ABSOLUTE

     

    40.      Er  is geen eind aan Mijn goddelijke heerlijkheid, O Arjuna. Wat u is verkondigd, is slechts een aanduiding van Mijn oneindige majesteit.

    41.      Weet dat alle schone, heerlijke en machtige scheppingen voortkomen uit slechts één glimp van Mijn stralende luister.

    42.      Maar wat heeft het voor zin, O Arjuna, dit alles in bijzonderheden te weten? Met slechts één deeltje van Mijzelf doordringt en draag Ik dit gehele universum.

     

    In de Upanishads, genaamd de heilige Bhagavad Gîtâ, in de wetenschap van de Allerhoogste Geest, in het boek van devotie, in de samenspraak tussen de Heilige Krishna en Arjuna, staat aldus het tiende hoofdstuk, genaamd                                                      “De Manifestatie der Absolute”.                                      



    [1] Vertaalt naar R.P.: “Neither the celestial controllers, nor the great sages know My origin, because I am the origin of celestial controllers and great sages also.” (10.02)  Nog even herhalen dat “celestial controllers” staat als een moderne uitdrukking voor de deva’s en halfgoden. Wij hebben “hemelse heersers” van gemaakt.  Deva staat voor “engel”, en “een god” (halfgod). In het Sanskriet een godheid rijk aan stralende schoonheid. Een Deva is een hemels wezen, hetzij goed, slecht of onbelangrijk. Zoals eerder gezegd, de Deva’s zijn verdeeld in vele groepen en worden niet alleen engelen en aartsengelen genoemd, maar dragen ook de naam van kleinere en grotere bouwers.

    [2] “Want indien gij den mensen hun misdaden vergeeft, zo zal uw hemelse Vader ook u vergeven.” (Matthéus 6.14) “Dat gij den boze niet wederstaat.” (Matthéus 5.39a) Toorn door de vergever beheerst, kan groot kwaad veroorzaken tevens de goede Karma van de schuldige aantasten indien de dader om geen vergiffenis vraagt. (MB 5.36.05) De persoon die kwaad doet gaat op dezelfde manier ten onder, indien hij of zij geen vergiffenis vraagt. (MS 2.163). De persoon die overtreders vergeeft is gelukkig, daar de toorn van de vergever is uitgeroeid. Iemand’s opgang door geestelijke discipline is gedwarsboomd wanneer zijn inter-persoonlijke relatie met toorn en negatieve gevoelens is gevuld, al komt het tegenover een enkele levende wezen.

     

    Zelfs deugden hebben hun eigen ondeugden. De vergeving kan dikwijls als een teken van zwakheid worden beschouwd; daarom is genadeverlening de kracht van de sterken, en de deugd van de zwakken. Iemand moet worden vergeven, indien hijzelf en in alle oprechtheid om vergeving vraagt, als het de eerste belediging is, de belediging niet bedoeld was, en de overtreder in het verleden toch gedienstig is geweest. Het strafrechtelijk mag worden opgelegd, zonder gevoel van revanche – wanneer de overtreder intentioneel  en herhaaldelijk is herbegonnen, en dit om de persoon te corrigeren. (Dr. Ramananda Prasad)

    [3] Vertaalt naar R.P.: “The great saints, sages, and all the creatures of the world were born from My potential energy.” (10.06)

    [4] Intelligentie (buddhiyoga): het intellect wordt verhelderd tot intelligentie en verkrijgt zekerheid door de intuïtie van buddhiyoga. Het is de methode van het ontwikkelen van geestelijke kennis door gebruikmaking van het verstand, of de weg van het handelen in bhakti-yoga.

    [5] Vertaalt naar R.P.: “I, who dwell within their inner psyche as consciousness, destroy the darkness born of ignorance by the shining lamp of transcendental knowledge as an act of compassion for them.” (10.11)

    [6] Purusha.

    [7] R.P. vertaalt aldus de verzen 12 en 13: “Arjuna said: You are the Supreme Being, the Supreme Abode, the Supreme Purifier, the Eternal Being, the primal God, the unborn, and the omnipresent. All saints and sages have thus acclaimed You, and now You Yourself are telling me.” (10.12-13)

    [8] Hemelse heersers.

    [9] Danavas: demonen.

    [10] Purushottama: (Purusha-uttama) hetgeen betekent Allerhoogste of  Verhevene (Soevereine)  Heer.

    [11] De Veda liet de laatste vraag aangaande de oorsprong van de ultieme Realiteit onbeantwoord, door het benadrukken dat niemand de ultieme bron kent waardoor de schepping is gekomen. Geleerden gingen verder zeggen dat misschien Hij het ook niet weet (RV 10.129.06-07). Iemand die zegt God te kennen, kent Hem niet; iemand die de Waarheid kent, zegt dat hij het niet weet. Voor een persoon met ware kennis blijft God de onbekende, alleen de onwetende weet het (KeU 2.01-03). De ultieme bron van kosmische energie is en zal een geheim blijven. Elke specifieke beschrijving van God, tevens deze van hemel en aarde, is niets anders dan mentale speculatie. (Dr. Ramananda Prasad)

    [12] Amritam: het elixir van onsterfelijkheid.

    [13] Vertaald naar R.P.: “O Arjuna, I am the Supreme Spirit (or Supersoul) abiding in the inner psyche of all beings. I am also the creator, maintainer, and destroyer ¾ or the beginning, the middle, and the end ¾ of all beings.” (10.20)

    [14] Bedoeld, hemellichamen.

    [15] Vertaald naar R.P.: “I am the sustainer, I am the radiant sun among the luminaries, I am the controller of wind, I am the moon among the stars.” (10.21)

    [16] Vertaald naar R.P.: “I am the Vedas, I am the celestial rulers, I am the mind among the senses, I am the consciousness in living beings.” (10.22)

    [17] Een heel mooie samengevatte vertaling van R.P.: “I am Lord Shiva, I am the god of wealth, I am the fire god, and the mountains.” (10.23) Een andere vertaling: “Van alle Rudra’s ben Ik Heer Siva; van de Yaksa’s en Raksasa’s ben Ik de Heer der rijkdom (Kuvera); van de Vas’s ben Ik het vuur (Agni) en van de bergen ben Ik de Meru.” (10.23)

    [18] Vertaald naar R.P.: “I am the priest, and the army general of the celestial controllers, O Arjuna. I am the ocean among the bodies of water.” (10.24)

    [19] De Heer Krishna beschouwt het prevelen van mantra’s (japa) als het belangrijkste offer dat een mens kan brengen. Onder de mantra’s – geestgeleiders – die men prevelend kan reciteren, zijn die welke Krishna’s Heilige Namen bevatten – en niet de namen van grootheden in de tweede en derde graad zoals Siva, Ganesha, Sarasvatî – het voornaamst.

    [20] Vertaald naar R.P.: “I am the monosyllable cosmic sound, OM, among the words; I am the chanting of mantra among the spiritual disciplines; and I am the Himalaya among the mountains.” (10.25)

     

    Dr. Ramananda Prasad:  Gedurende zingen van een mantra, of van een heilige naam van God, zijn door heiligen en wijzen van alle godsdiensten beschouwd als de gemakkelijkste en meest krachtige methode van zelfrealisatie in deze tijd. Het in praktijk brengen van deze geestelijk discipline in geloof, verspreid geluidsvibratie in de diepste lagen van het gemoed, waar het als een bevochtiger werkt om het opkomen van de golven der negatieve gedachten en ideeën tot de innerlijke ontwaking te voorkomen. Meditatie is het uitgebreide en hogere stadium van deze ontwikkeling. Het moet eerst gepraktiseerd worden alvorens met de transcendentale meditatie te beginnen. Swami Harihar zegt: onnodig om herhaaldelijk de goddelijke naam te repeteren in ruil voor wereldse voorwerpen. De geestelijke kracht van de goddelijke naam mag zomaar niet worden gebruikt, zelfs niet om de ondergang van de zonde te bekomen. Het kan enkel worden gebruikt voor goddelijke realisatie.

     

    De vormgeving van de Heer kan door het gemoed niet worden vastgesteld, of zonder een benaming begrepen. Indien iemand zingt, of mediteert op de naam zonder de vorm te zien, komt deze te voorschijn als een voorwerp van liefde op het scherm van het gemoed.  Een grote heilige zei: plaatst de lamp van de naam van de Heer naast de deur van uw tong indien u binnen en buiten wenst verlicht te zijn. De naam van God is groter dan de onpersoonlijke en persoonlijke aspecten van God, daar de kracht van de naam beide aspecten van  God controleert. Er wordt gezegd dat de herinnering en het herhalen van de naam van God de beste geestelijke inspanning zijn.

    [21] Vertaald naar R.P.: “I am the holy fig tree among the trees, Narada among the sages, and I am all other celestial rulers.” (10.26)

    [22] De mantra:

    Aum Bhûr Bhuvah Svah

    Aum Tat Savitur varenyam bhargo devasya dhîmahi

    Dhiyo yo nah prachodayât

    Aum

    Vertaling:

    Aum

    O, Schepper van het heelal

    Mogen wij Uw soevereine zondevernietigend licht ontvangen

    Moge U onze intellect in de goede richting leiden

    Aum

    [23] Vertaald naar R.P.: “I am Krishna, Vyasa, Arjuna, and the power of rulers, the statesmanship of the seekers of victory. I am silence among the secrets, and the Self-knowledge of the knowledgeable.” (10.37-38)