• Hindi
  • Sanskrit
  • English
  • French
  • Portuguese
  • Dutch
  • Introcduction
  • Chapter 1
  • Chapter 2
  • Chapter 3
  • Chapter 4
  • Chapter 5
  • Chapter 6
  • Chapter 7
  • Chapter 8
  • Chapter 9
  • Chapter 10
  • Chapter 11
  • Chapter 12
  • Chapter 13
  • Chapter 14
  • Chapter 15
  • Chapter 16
  • Chapter 17
  • Chapter 18
  • Epilogue
  • 40 Verses
  • Gita in dutch

    Hoofdstuk 7

    [Home]

    ZELFKENNIS EN VERLICHTING

    1. De Heer Krishna zei: Hoor nu, O Arjuna, hoe je door yoga te oefenen in vol bewustzijn van Mij en met je geest op Mij gericht, Me geheel kunt kennen zonder een spoor van twijfelen.

    METAFYSISCHE KENNIS IS DE UITERSTE KENNIS

    1. Ik zal u deze wijsheid[1] en kennis[2] volledig openbaren en wanneer ge u die hebt eigen gemaakt, blijft er verder niets over te weten.

     

    DE ZOEKERS ZIJN BEPERKT[3]

     

    1. Onder vele duizenden mensen streeft er misschien één naar volmaaktheid[4], en van duizenden  strevenden is er ternauwernood één, die Mij in wezen[5] kent.

     

    DEFINITIES VAN DE MATERIE, BEWUSTZIJN, EN GEEST

     

    1. Aarde, water, vuur, lucht, ether[6], geest[7], verstand en het ikbesef tezamen omvatten deze achtvoudige indeling Mijn afgescheiden, stoffelijke energieën. (Zie ook 13.05)
    2. Behalve deze lagere natuur, O Arjuna, heb Ik een hogere natuur, welke bestaat uit alle levende wezens[8], die met de stoffelijke natuur worstelen en het universum schragen.

     

     

    DE VERHEVENE GEEST IS DE GRONDVEST VAN MATERIE, BEWUSTZIJN EN GEEST

     

    6.      Wees ervan overtuigd dat van al wat stoffelijk en geestelijk is in deze wereld, Ik[9] zowel de oorsprong als de ontbinding ben[10]. (Zie ook 13.26)

    1. Er is niets, dat hoger is dan Ik, O Arjuna. Alles houdt verband met Mij, als parels, aan een draad geregen.

     

    DE VERHEVENE GEEST IS DE BASIS VAN ALLES

     

    1. O Arjuna, Ik ben de smaak in de wateren; het stralende in de maan en de zon, de heilige syllabe OM in al de Vedas; geluid in ether en kracht in het menselijk wezen.
    2. Ik ben de oorspronkelijke geur van de aarde en Ik ben de hitte in het vuur. Ik ben het leven van al wat leeft en Ik ben de strenge eenvoud van de asceten.
    3. O Arjuna, weet dat Ik het oorspronkelijk zaad ben van al wat is, het verstand[11] van de verstandigen en de moed van alle dapperen[12]. (Zie ook 9.18 en 10.39).
    4. Ik ben de begeerte in de menselijke wezens, ontdaan van sensuele bevrediging in overeenstemming met de dharma[13] (voor het sacrale doel van procreatie na het huwelijk), O Arjuna[14].
    5. Alle zijnstoestanden – in goedheid, hartstocht of onwetendheid – worden geopenbaard door Mijn vermogen. Ik ben in zekere zin alles, maar Ik ben onafhankelijk. Ik word niet beïnvloed door de drieërlei aard der stoffelijke natuur. (Zie ook 9.04 en 9.05)
    6. Begoocheld door de drieërlei aard der stoffelijke natuur (goedheid, hartstocht, onwetendheid), is de gehele wereld onbekend met Mij, die boven de geaardheden ben en onuitputtelijk?[15]

     

     

    HOE DE GODDELIJKE ILLUSOIRE KRACHT (MAYA) OVERWINNEN

     

    1. Deze Mijn goddelijke energie, bestaande uit de drieërlei aard der stoffelijke natuur, is moeilijk te overwinnen. Maar degenen die zich aan Mij overgeven, komen haar gemakkelijk te boven. (Zie ook 14.26, 15.19, en 18.66)

     

    WIE ZOEKEN GOD

     

    1. De boosdoeners, de dwazen, de nietswaardigen, diens verstand door de begoocheling is versluierd, die de geaardheid van demonen[16] bezitten, zoeken hun toevlucht niet tot Mij.
    2. O Arjuna, vier soorten vrome lieden bewijzen me toegewijde dienst – de verdrietige, hij die rijkdom begeert[17], de nieuwsgierige en hij die naar kennis van het Absolute zoekt.
    3. Van deze is de wijze, die immer in harmonie de Ene aanbidt, de uitnemendste; Ik ben de wijze dierbaar bovenal, en hij is Mij dierbaar.
    4. Al deze toegewijden zijn ongetwijfeld grootmoedige zielen, maar  degene die zich in kennis bevindt aangaande Mij, verblijft waarlijk in Mij. Werkzaam in Mijn bovennatuurlijke dienst, bereikt hij Mij[18]. (Zie ook 9.29)
    5. Na vele geboorten komt de verlichte, die vervuld is van wijsheid tot Mij (of Verhevene Wezen). Zo een grote ziel is uiterst zeldzaam[19].
    6. Zij, wier denken verscheurd is door begeerten, gaan tot andere godheden[20], en zoeken hun toevlucht tot verschillende rituele gebruiken, al naar hun aard.

     

    DE AANBIDDING VAN EEN GODHEID IS OOK GOD AANBIDDEN[21]

     

    1. Hoe een toegewijde, vol geloof en vertrouwen[22] Mij ook zoekt te aanbidden, Ik[23] maak dat geloof en vertrouwen van die mens standvastig.
    2. Vervuld van geloof en vertrouwen, zoekt hij zo’n halfgod te aanbidden, en van hem verkrijgt hij de vervulling van zijn begeerten; Ik echter bepaal de gunsten.[24]
    3. Mensen met weinig verstand aanbidden de halfgoden en wat ze ontvangen is beperkt en tijdelijk. Degenen die de halfgoden aanbidden gaan naar de hemelse gewesten van de halfgoden, maar mijn devoters komen zeker tot Mij[25].

     

    GOD KAN IN EEN BEELD VAN EENDER  GEWENSTE  VORM VAN AANBIDDING GEZIEN WORDEN

     

    1. Onverstandige lieden, die Mij niet kennen, denken dat Ik deze gedaante en persoonlijkheid heb aangenomen. Als gevolg van hun geringe kennis, weten  ze niets van Mijn hogere natuur, die onveranderlijk en hoog verheven is.
    2. Ik ben nimmer herkenbaar voor de dwazen en onverstandigen. Ik ben door Mijn eeuwige scheppende kracht voor hen verhuld; zo word Ik, die ongeboren en onfeilbaar ben door de begoochelde wereld niet gekend.
    3. Ik ken de schepselen van verleden, heden en toekomst, O Arjuna, maar Mij kent niemand.
    4. Door het illusoire van de paren van tegenstellingen, die ontsproten zijn aan toeneiging en afstoting, O Arjuna, worden alle schepselen geboren[26] in volslagen begoocheling.
    5. Maar de mensen, die zuiver en deugdzaam leven, in wie geen zonde meer is; zij, die bevrijd zijn van de begoochelende paren van tegenstellingen, aanbidden Mij, standvastig in hun geloften.
    6. Zij die, hun toevlucht zoekend in Mij, streven naar bevrijding van geboorte en dood, kennen het Eeuwige Brahman[27] , zij hebben algehele kennis van het Zelf en van de totaliteit van handeling.
    7. De standvastige personen, die Mij alleen kennen als het grondbeginsel van alles – de sterfelijke wezens, de Tijdelijke Wezens, en de Eeuwige Wezen – zelfs op het uur van de dood, bereiken ze Me[28]. (Zie ook 8.04)

     

    In de Upanishads, genaamd de heilige Bhagavad Gîtâ, in de wetenschap van de Allerhoogste Geest, in het boek van devotie, in de samenspraak tussen de Heilige Krishna en Arjuna, staat aldus het zevende hoofdstuk, genaamd                                                      “Zelfkennis en Verlichting”.



    [1] Jnana: (letterlijke kennis) Geestelijke kennis, of kennis waardoor men in staat is onderscheid te maken tussen het stoffelijk lichaam en de geestelijke ziel.

    [2] Vijnana: (1) Kennis aangaande de ziel, haar wezenlijke natuur en de eeuwige band die haar met God verbindt. (2) Toegepaste kennis.

    [3] De belangstellenden zijn beperkt.

    [4] Siddhi: Psychische of occulte kracht.

    [5] Tattvatah: De Absolute Waarheid in haar drie verschillende aspecten. (Let op de Christelijke leer van de goddelijke drievuldigheid.)

    [6] Akasa.

    [7] Manas: Het denkvermogen, het mentaal vermogen; datgene wat de mens onderscheidt van het dier. Het is het beginsel van individualiteit; datgene waardoor de mens in staat wordt gesteld te begrijpen dat hij bestaat, voelt en ondervindt.

    [8] Jivas: schepsel, schepselen.

    [9]Purusha:  Letterlijk, het mannelijke princiep: (1) Met betrekking tot Krishna: ook genaamde de “allerhoogste genieter”. (2) Het levend wezen dat van het stoffelijk bestaan tracht te genieten. Het heeft eveneens betrekking op de Absolute Waarheid in Haar uiteindelijke, persoonlijke gedaante. (3) Het geestelijk of belichaamde zelf. Het woord betekent letterlijk, “De bewoner van de stad” ofwel de bewoner van het lichaam. “Pura” komt vanzelfsprekend uit het Sanskriet en betekent stad of lichaam, terwijl “usha” een afleiding is van het werkwoord “vas”, wonen.

    [10] R.P. vertaalt: Weet dat alle schepselen uit deze tweevoudige energie zijn geëvolueerd; en dat de Verhevene Geest de bron en begin is en eveneens de ontbinding van het gehele universum. (7.6)

    [11] Buddhi: De Universele Ziel of het Universeel Denkvermogen. Het is de geestelijke ziel in de mens en bijgevolg het voertuig van Atma, de Geest.

    [12] Anders vertaalt: O Arjuna, weet dat Ik het eeuwige zaad ben van alle schepselen, Ik ben de rede van de met rede begiftigen, de stralende pracht van de prachtige dingen ben Ik. (7.10)

    [13] Dharma: (1) “Religie” – de natuurlijke en eeuwige functie van het levend wezen: het naleven van de natuurwetten die door God zijn ingesteld en Hem met liefde en toewijding dienen. (2) Andere naam voor de verschillende religieuze, filosofische, maatschappelijke en persoonlijke plichten van de mens.

    [14] Vertaling naar R.P.

    [15] R.P. vertaalt aldus: Human beings are deluded by various aspects of these three modes of material Nature; therefore, they do not know Me, who is eternal and above these modes. (7.13) In het Nederlands: De menselijke wezens zijn misleid door verschillende geaardheden, voorkomend uit de materiële hoedanigheden van de Natuur; daarom kennen ze Mij niet, als eeuwig en boven deze hoedanigheden verheven. (7.13)

    [16] Asuras: Ieder die zich niet aan de regels van de Schriften houdt en diens enige levensdoel bestaat voortdurend van wereldse zaken te genieten. Hoe meer hij zich hecht aan de materie, hoe demonisch hij wordt en hoe heviger hij het bestaan van de Allerhoogste ontkent.

    [17] Iets speciaals nastreeft.

    [18] R.P. vertaalt: All these seekers are indeed noble. But, I regard the enlightened devotee as My very Self, because the one who is steadfast abides in My Supreme Abode. (7.18) In het Nederlands: Al de zoekers zijn zeker edel. Maar, Ik beschouw de verlichte devoot waarlijk Mijzelf, want hij die vastberaden is verblijft in Mijn Verhevene Woonst. (7.1

    [19] R.P. vertaalt als volgt: After many births the enlightened one resorts to Me by realizing that everything is, indeed, My (or Supreme Being’s) manifestation. Such a great soul is very rare. (7.19)  Nederlandse vertaling reeds in de tekst gebracht.

    [20] Devata: Een goddelijk wezen met een engel vergelijkbaar. Deugdbaar wezen, dienaar van de Verhevene. Levend wezen, dar door de Verhevene begiftigd is met de macht om een gedeelte van het universum te besturen, zoals zon, regen, vuur enz., en tevens te waken over het welzijn van alle levende wezens.

    [21] Het gaat hier om een halfgod. De halfgoden (Deva’s) bestaan ook in het Christendom (uitgezonderd bij de Reformatorische  Christenen), ze worden “heiligen” genoemd. Het zijn gelovige overledenen die een onwankelbare levenswandel hebben gehad, goede en uitzonderlijke daden hebben gedaan , en die door kerkelijke instanties na vrij lange procedure eerst zalig dan heilig verklaard worden. (Een kandidaat tot de heiligverklaring moet minstens één mirakel hebben gedaan.) Onwetende christenen gaan heiligen wel aanbidden. Een heilig verklaring wordt niet als dogma beschouwd, dus geen verplichte geloofsvoorwaarde. Bij de Reformatorische Christenen op grond van de Bijbel, is een heilige een gedoopte gelovige, of gewoon een gelovige in Jezus Christus. Halfgoden of Deva’s zijn ook engelen, in het Hindoeïsme eveneens als een “god” beschouwd. In het Sanskriet is een godheid rijk aan stralende schoonheid. Een Deva is een hemels wezen, hetzij goed, slecht, of onbelangrijk. De Deva’s zijn verdeeld in vele groepen en worden niet alleen engelen en aartsengelen genoemd, maar dragen ook de naam van kleinere en  grotere bouwers, in het Katholicisme heiligen genoemd. Ramananda Prasad noemt ze “hemelse controleurs” (letterlijk vertaald). Wij kozen  alvast voor de Nederlandse taal “hemelse heersers” waar de vertaling erom vraagt (keuze vatbaar voor verandering).

    [22] Shraddha. Geloof is vertrouwen.

    [23] Ik, het Zelf, Purusha, de Heer, Krishna.

    [24] De kracht van de godheden komt van de Verhevene Heer zoals het aroma van de wind door de bloemen (BP 6.04.34). God vervult alle wensen van zijn aanbidders (BP 4.13.34). Men zou naar eender methode om God te zoeken niet mogen overwegen, omdat al de erediensten, de aanbidding van dezelfde God is. Hij vervult al de oprechte en nuttige gebeden van de devoters, indien Hij in geloof en liefde is aanbeden. De wijze realiseert dat al de namen en gedaanten van Hem zijn, terwijl de onwetende het spel van de heilige oorlog speelt in de naam van de godsdienst om persoonlijke winst op de kosten van de anderen te vergaren.

    Er wordt gezegd dat een persoon gelijk eender god mag aanbidden, daar zijn of haar totale gehoorzaamheid en gebeden de Verhevene Wezen bereikt zoals het vallen van regenwater die uiteindelijk de oceaan bereikt. Eender welke naam en goddelijke gedaante dat wordt aanbeden, blijft het de eredienst aan dezelfde Verhevene Wezen, en men ontvangt de beloning van de goddelijk eredienst wanneer in geloof  volbracht. De gewenste resultaten der eredienst, zijn langs de favoriete god door de Heer rechtstreeks geschonken. De menselijke wezens leven in de duisternis der gevangeniscellen van de paren van tegenstellingen. Goden zijn zoals iconen die vensters kunnen openen waardoor de Verhevene kan worden waargenomen. Niettemin, het aanbidden van de goden zonder volledige kennis van de natuur van de Verhevene Wezen wordt als een vorm van onwetendheid beschouwt. (Ramananda  Prasad)

    [25] Zij die hemelse heersers aanbidden staan onder het passionele; en hen die veel lagere graden van eredienst praktiseren zoals het aanbidden van duistere geesten, spoken, zwarte magie, en Tantra – ook als afgoderij bekend – om een overledene op te roepen, faam, of om vijanden te vernietigen, staan onder de modaliteit van  onwetendheid. De Heer Krishna waarschuwt tegen deze lage vormen van eredienst en raadt aan enkel de ene en ware Verhevene Heer te aanbidden, hoe dan ook zijn naam en gedaante. De devoters van Krishna kunnen, af en toe, Krishna in een andere gedaante aanbidden. In Mahabharata, de Heer Krishna zelf geeft Arjuna de raad om een zachte moeder gedaante van God te aanbidden, bekend als Moeder Durga, juist voor het begin van de oorlog, de overwinning tegemoet gaande. Het is zoals een kind die iets bij Moeder komt vragen, en niet bij de Vader. De Heer is beide moeder en vader van alle schepselen.

    [26] Letterlijk: Gaan alle schepselen in de schepping.

    [27] Het Absolute.

    [28] Letterlijke vertaling van R.P’s tekst: The steadfast persons, who know Me alone as the basis of all ¾ the mortal beings, Temporal Beings, and the Eternal Being ¾ even at the time of death, attain Me. (See also 8.04) (7.30)