• Hindi
  • Sanskrit
  • English
  • Portuguese
  • French
  • Dutch
  • Introcduction
  • Chapter 1
  • Chapter 2
  • Chapter 3
  • Chapter 4
  • Chapter 5
  • Chapter 6
  • Chapter 7
  • Chapter 8
  • Chapter 9
  • Chapter 10
  • Chapter 11
  • Chapter 12
  • Chapter 13
  • Chapter 14
  • Chapter 15
  • Chapter 16
  • Chapter 17
  • Chapter 18
  • Epilogue
  • 40 Verses
  • Gita in Dutch

    Hoofdstuk 8

    [Home]

    DE EEUWIGE GEEST

    1. Arjuna vroeg: O mijn Heer, O Allerhoogste, wat is Brahman[1]? Wat is het zelf[2]? Wat zijn vruchtdragende activiteiten? Wat is deze stoffelijke openbaring? En wat zijn de halfgoden[3]? Wees zo goed me dit uit te leggen.
    2. Wat is de kennis van het offer[4] in dit lichaam, en hoe, O Madhusudhana[5]? En hoe zult Gij in de ure des doods gekend worden door hen, die zich aan het Zelf hebben onderworpen.

     

    DEFINITIE VAN DE VERHEVENE GEEST, GEEST, INDIVIDUELE ZIEL, EN KARMA

     

    3.      De Heer Krishna zei: het onvergankelijke[6], het allerhoogste, het Absolute is het Eeuwige Wezen; Zijn wezenlijke aard noemt men kennis van het Zelf; de emanatie, die de geboorte van de schepselen veroorzaakt, wordt handeling[7] genoemd.

    4.      De kennis der elementen betreft de vergankelijke natuur: kennis omtrent de halfgoden[8] betreft de leven-gevende energie[9]; de kennis omtrent het offer spreekt over Mij als wonend in het lichaam als de innerlijke Getuige, O gij beste onder de levende schepselen[10].

     

    DE THEORIE VAN REINCARNATIE EN KARMA

     

    5.      En alwie in het uur des doods zijn lichaam verlatend aan Mij denkt, komt onmiddellijk tot Mij. Daar is geen twijfel aan.

    6.      De zijnstoestand die men zich bij het verlaten van het lichaam herinnert, zal men voorzeker weer bereiken.

     

     

     

     

     

    EEN EENVOUDIGE METHODE VAN DE GOD-REALISATIE7. 

     

    7.      Denk daarom voortdurend aan Mij alleen, en strijd. Als uw verstand en uw vrede vast op Mij gevestigd zijn, zult ge tot Mij komen, daar is geen twijfel aan[11].

    8.      Door Mij met een onwankelbaar gemoed te beschouwen[12], gedisciplineerd in het praktiseren van de meditatie, gaat men de Verhevene Wezen bereiken, O Arjuna[13]en[14] .

    9.      Men dient te mediteren op de Verhevene Wezen als degeen die alles weet, die de oudste is, die de bestuurder is, die kleiner is dan het kleinste, die alles in stand houdt, die Zich aan elke stoffelijke benadering onttrekt, die men zich niet kan voorstellen en die altijd een persoon is. Hij straalt als de zon en bevindt Zich, van onvoorstelbare gestalte, buiten deze stoffelijke natuur[15].

    10.  Wie in het uur van zijn dood zijn levenskracht op het punt tussen zijn wenkbrauwen richt en zich in volledige toewijding de Opperheer voor ogen houdt, zal voorzeker tot de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods komen[16]. (Zie ook de verzen 4.29, 5.27, 6.13)

    11.  Wat de Vedakenners het Onvergankelijke noemen en wat asceten, vrij van gehechtheid, bereiken waartoe ze het celibaat dienen te beoefenen, die staat wil ik u beknopt uiteenzetten.

     

    BEREIKT VERLOSSING DOOR OP HET UUR VAN DE DOOD OP GOD          TE MEDITEREN

     

    12.  Hij, die alle poorten sluit, het bewustzijn in het hart besloten houdt, de levensadem vasthoudt in het hoofd, in meditatie verzonken;

    13.  (Hij die) de heilige syllabe Aum reciteert, nimmer van Mij aflaat, terwijl hij voortgaat[17], zal bij het verlaten van het lichaam het hoogste pad betreden[18] en [19].

    14.  Wanneer die grote zielen, de toegewijde yogi’s, Mij hebben bereikt, zullen ze nimmer terugkeren naar deze tijdelijke wereld, die vol ellende is, omdat ze zich de hoogste volmaaktheid hebben verworven[20].

    15.  Hebben zij Mij eenmaal bereikt, dan keren  deze verheven zielen[21] niet terug tot geboorte in de wereld van smart, het vergankelijke; zij hebben de hoogste volmaaktheid bereikt.

    16.  De werelden, te beginnen met de wereld van Brahma, die komen en gaan, O Arjuna; maar wie Mij bereikt wordt niet wederom geboren. (Zie ook 9.25)

     

    ALLES IN DE SCHEPPING IS CYCLISCH

     

    17.  Zij, die weten dat de dag van Brahma duizend yugas (een kalpa, dit is 432.000.000 jaar) duurt en dat de nacht van Brahma ook duizend yugas omvat, zij kennen de dag en de nacht[22].

    18.  Bij  het aanbreken van de dag emaneert al het geopenbaarde uit het ongeopenbaarde; bij het vallen van de nacht lost het weer op in dat wat het ongeopenbaarde genoemd wordt.

    19.  Dezelfde menigte schepselen, komen bij het aanbreken van een creatieve cyclus steeds terug in het bestaan; en is onvermijdelijk vernietigd bij het aanbreken van de afbrekende cyclus[23].

    20.  Maar hoger dan dat ongeopenbaarde is een ander ongeopenbaarde, eeuwige[24], dat wanneer alle schepselen worden vernietigd, zelf niet tenietgaat.

    21.  Die allerhoogste woonplaats wordt genoemd onvergankelijk en niet-geopenbaard, en ze is ieders hoogste doel. Wie daarheen gaat keert nimmer terug. Dat is Mijn allerhoogste woning.

     

    TWEE FUNDAMENTELE VERTREKPADEN UIT DE WERELD

     

    22.  Het Allerhoogste Woonst, O Arjuna, kan bereikt worden door onwankelbare toewijding aan Mij alleen, in Wie alle wezens verblijven; door Wie het gehele universum wordt doordrongen[25]. (Zie ook  9.04 en 11.55)

    23.  O Arjuna, Ik zal u nu uitleggen, waarin men als yogi na het overgaan niet wederkeert, en ook van de tijd waarin men, als yogi na het overgaan wel terugkeert.

    24.  Vuur, licht, dag, de heldere veertien dagen van de maan, de zes maanden van het noordelijke solstitium van de zon, de yogi’s die dan overgaan van het pad dezer hemelse controleurs en die de eeuwige Geest kennen, bereiken de Verhevene[26].

    25.  Rook, nacht, de donkere veertien dagen, de zes maanden van het zuidelijk pad; als hij dan overgaat, verkrijgt de yogi het licht van de maan[27] en keert terug.

    26.  Licht en duisternis worden geacht de eeuwigdurende paden van de wereld te zijn;  langs het ene pad gaat hij die niet terugkeert; langs het andere pad hij die terugkeert[28] en[29].

     

    TRANSCENDENTALE KENNIS LEIDT TOT VERLOSSING

     

    27.  Daar hij deze twee paden kent, O Arjuna, is de yogi nooit in verwarring. Wees daarom  vastberaden in het halen van de verlossing - ten alle tijde het doelpunt van de menselijke geboorte.

    28.  De yogi, die deze kennis verworven heeft, gaat voorbij aan de vruchten van verdienstelijke daden, welke in de Vedas gehecht worden aan offers, aan verzaking, en ook aan het geven van aalmoezen; en hij gaat tot de allerhoogste staat van het oerbegin.

     

    In de Upanishads, genaamd de heilige Bhagavad Gîtâ, in de wetenschap van de Allerhoogste Geest, in het boek van devotie, in de samenspraak tussen de Heilige Krishna en Arjuna, staat aldus het achtste hoofdstuk, genaamd                                                      “De Eeuwige Geest”.



    [1] Eeuwige Wezen.

    [2] Adhibhuta: het principe van het objectieve bestaan. (De stoffelijke natuur.)

    [3] Adhidaiva: het principe van subjectieve bestaan. (De goddelijke natuur.)

    [4] Adhiyajna: het principe van het offer, incarnatie.

    [5] Een naam van de Heer Krishna – doder van de demon Madhu.

    [6] Aksaram: hetgeen niet onderworpen is aan de wet van karma.

    [7] Karma: Stoffelijke actie. Metafysisch: de wet van vergelding; de wet van oorzaak en gevolg of ethische veroorzaking. Er bestaat karma van verdienste en karma van berisping. Het is de kracht die alle dingen beheerst, de einduitkomst van morele actie of de morele uitwerking van een ten uitvoer gebrachte daad ter verkrijging van iets dat de persoonlijke begeerte bevredigt.

    [8] Hemelse heersers, bewaarders ...

    [9] De mannelijke scheppende energie. De allerhoogste Purusha is de god-mens, God manifest en het Ongemanifesteerde.

    [10] S. Radhakrishnan zegt naar aanleiding van vers 4: de samensteller van de Bhagavad Gîtâ wil, dat wij een integrale kennis bezitten van het goddelijke in al zijn aspecten. Daar is het onveranderlijke Goddelijke, het Brahman; daar is de persoonlijke God, Isvara, het voorwerp van alle devotie; daar is het kosmische Zelf, Hiranyagarbha, de hoogste godheid van de kosmos; en daar is de jiva, de individuele ziel, die deel heeft en aan de hogere natuur van het Goddelijke, en aan prakriti, de veranderlijke natuur. (Hoofdstuk 7, vers 4 en verder.)

    [11] Het hoogste doel van het leven is om een persoonlijke uitgekozen God ten alle tijde in ere te houden, zodanig dat men zich God op het stervensuur kan herinneren. De Absolute en onpersoonlijke God herinneren is voor de meeste menselijke wezens een onmogelijke zaak. Een zuivere devoot, nochtans, is bekwaam de ecstasy  van de innerlijke persoonlijke tegenwoordigheid van de Heer te experimenteren en Zijn Verhevene Woonst te benaderen door Hem altijd te herinneren. Verblijven we steeds in een voordurende geestelijke bewustzijn. (Ramananda Prasad)

    [12] Contemplatie.

    [13] Naar Ramananda Prasad uit het Engels vertaalt: “By contemplating on Me with an unwavering mind that is disciplined by the practice of meditation, one attains the Supreme Being, O Arjuna.” (8.08)

    [14] Men komt tot geestelijke ontwaking en God’s visie door tijdens de meditatie steeds op God te denken, in de stille herhaling van God’s heilige naam, en contemplatie. De inspanning van een hele leven schaaft onze toekomst. Geestelijke praktijken zijn bedoeld om het gemoed door Zijn gedachten doordrongen, tevens aan Zijn voeten bij de lotus te verblijven. Ramakrishna heeft gezegd, indien men iets verlangt dient men het Moeder aspect van God in gebed te benaderen, in een eenzame plaats, met tranen van oprechtheid in de ogen, terwijl onze wensen worden vervuld. Hij heeft tevens de mogelijkheid aangehaald om binnen de drie dagen Zelfrealisatie te bereiken. Indien een persoon door en door geestelijke discipline handhaaft, zal hij vlugger volmaaktheid bereiken. De intensiteit der overtuiging en geloof met diep verlangen, rusteloosheid (totdat men rust in de Heer heeft gevonden) intense begeren, en volharding bepalen de snelheid van geestelijke ontwikkeling. Het werkelijk praktiseren van Hatha Yoga zijn niet de yogische oefeningen zoals aangeleerd in moderne yoga centra, maar door consequent, in volharding, en met aandrang naar de Verhevene Waarheid te zoeken. Zelfrealisatie is geen eenvoudige handeling maar een verloop van trapsgewijze geestelijke groei, te beginnen met de intentie, het geleidelijk overgaan naar de plechtig gelofte (een eenzame beslissing), goddelijke genade, geloof, en uiteindelijk het realiseren van de Waarheid (YV 19,30). De Verhevene Wezen is door het beluisteren van preken, het intellect, of geleerdheid niet realiseerbaar. Het is enkel te realiseren indien iemand erna verlangt in oprechtheid en vaste wilskracht. Door in alle oprechtheid aan onszelf te schaven, komt de goddelijke genade tot stand, en de Verhevene Wezen ontsluiert. (Ramananda Prasad)

    [15] Dra C. Keus vertaalt: “Hij, die zijn denken richt op de Almachtige, Alwetende, Heerser over het Al, die ook kleiner is dan de kleinste, die het Al schraagt, van onvoorstelbare vorm of gestalte is, stralend gelijk de zon en boven alle duisternis verheven.” (8.9)

    [16] Dra C. Keus: “Zal in de ure des doods, vastberaden, onwrikbaar in zijn toewijding, door het vermogen van yoga zijn levensadem in het krachtmiddelpunt tussen de wenkbrauwen samentrekkend, tot deze allerhoogste, goddelijke Geest ingaan.” (8.10)

    [17] Bedoelt in de dood.

    [18] Hendrik van Teylingen’s versie: “Wie alle openingen bewaakt, de geest in het hart sluit, de levenskracht naar het voorhoofd richt, in vereende concentratie verwijlt – en zo door de ene lettergreep, OM, Brahman verklankt, terwijl hij zich Mij steeds heugt, die bereikt bij het verlaten van zijn lichaam het Hoogste Doel.” (8.12-13) R.P. vertaalt: “When one leaves the physical body by controlling all the senses; focusing the mind on God, and the bioimpulses (Pranas) in the cerebrum; engaged in yogic practice; meditating on Me and uttering OM ¾ the sacred monosyllable sound power of Spirit ¾ one attains the Supreme Abode.” (8.12-13) Letterlijk in het Nederlands vertaalt: “Wanneer iemand het fysisch lichaam verlaat door de zinnen onder controle te houden; naar God’s geest gekeerd, en de bio-impulsen (Pranas) in de hersenen;  geëngageerd  in yogische praktijken; mediterend op Mij en het verklanken van OM – de heilige monosyllabe geluidskracht van de Geest – bereikt het Hoogste Verblijf.” (8.12-13)

    [19] Schriftuurlijke kennis heeft haar plaats, maar het is door directe realisatie dat het innerlijke kan bereikt worden en het uiterlijke zolang afgelegd. Meditatie is de weg naar innerlijke realisatie en moet aangeleerd worden, persoonlijk, en van een bekwame leraar. De realisatie van de ware natuur van het onbewuste leidt tot meditatie.

     

    Hieronder, wordt een eenvoudige techniek van meditatie beschreven.

     

    (1)       Was uw gezicht, ogen, handen en voeten; en zit in een keurig, rustige en donkere plaats in een comfortabel postuur, met hoofd, hals, ruggerecht recht en vertikaal. Geen muziek of wierook is tijdens de meditatie aanbevolen. De tijd en plaats van de meditatie moet eerst worden vastgesteld. Goed de levensprinciepen, gedachten, woorden en daden naleven. Bepaalde yogi oefeningen is nodig. Middernacht, s’morgens en s’avonds zijn de beste momenten om te mediteren, 15 tot 25 minuten iedere dag.

    (2)       Herinnert u een naam of vorm van een persoonlijke god waarin uw geloof gevestigd is en vraag Zijn of Haar zegen.

    (3)       Doe uw ogen dicht; neem 5 tot 10 minuten voor trage maar diepe ademhalingen.

    (4)       Vestig uw blik, uw geest (gemoed), en gevoelens binnen in het centrum van uw borst, de plaats van het oorzakelijk hart en adem heel traag. Mentaal, zing “Raa” en adem in, en “Maa” en adem uit. Visualiseert mentaal en volgt de loop van de ademhaling langs de neusgaten, naar het voorhoofd, en naar beneden tot in de borst of de longen. Voel de adem en de gewaarwordingen in het lichaam, en blijf waakzaam. Tracht uw ademhaling niet te controleren of te leiden, adem gewoon op een natuurlijke wijze.

    (5)       Bevestigt uw wil in de gedachte dat het verdwijnt in de grenzeloosheid van de lucht, terwijl u ademt. Indien uw gemoed van de ademhaling ontwijkt, start opnieuw met stap 4. Wees regelmatig en volhard zonder uitstellen.

     

    Het geluid van OM of AUM is een combinatie van drie hoofdgeluiden: A, U, en M. Het is de bron van alle uitgesproken geluiden. Daarom, is dit het beste geluid als symbool van de Geest. Het is de oorspronkelijke impulsief dat de vijf zenuw centra doet bewegen die de functie van het lichaam controleert. Yogananda noemt OM het vibratiegeluid van de kosmisch motor. De Bijbel zegt: “In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God en het Woord was God.” (Johannes 1:1) (OM, Amen, Allah). Deze kosmische geluidsvibratie wordt door de yogi’s beluisterd als een geluid, of een mengeling van geluiden, of  van verschillende frequenties.

     

    De “OM” meditatie (in het Engels “Omnic Meditation”), door de Heer Krishna bekend gemaakt, is een zeer krachtige en sacrale techniek door heiligen en wijzen van alle godsdiensten in gebruik gebracht. Het combineert Patanjali’s laatste zes stappen in drie gemakkelijke stappen, die aan oprechte zoekers kosteloos zal worden toegestuurd door een schriftelijke aanvraag te richten aan de Gita Society of Belgium, Parklaan 81, B9000 Gent, België, E-mail : gitabene@hotmail.com - nadat ze geregeld gedurende een paar maanden bovenstaande meditatie techniek beoefend hebben en na evaluatie van de ontwikkeling. Samengevat, de “OM” methode oefent het “gemoed” (de geest) om doorlopend, het “AUM” geluid te verspreiden. Wanneer het gemoed door het repeteren van het goddelijk geluid is doordrongen, het individuele bewustzijn verenigt zich met het Kosmische Bewustzijn.

     

    Een eenvoudige methode van contemplatie is door de Heer Krishna in vers 8 medegedeeld, meer bepaald voor hen die de conventionele meditatie zoals bovenaan beschreven niet kunnen volgen. (Ramananda Prasad)

    [20] Het is geen gemakkelijke taak God altijd in herinnering te brengen. Men dient een basis te hebben om God ten alle tijde te herinneren. De basis zou een hevige liefde voor God kunnen zijn, of een passie om Hem door humanitaire dienstbaarheid te dienen. (Ramananda Prasad)

    [21] Mahatmas: (letterlijk: de grote zielen): Hij die er volkomen van doordrongen is dat Krishna alles is en zich derhalve aan Hem overgeeft en volkomen opgaat in toegewijde dienst aan de Heer.

    [22] De werkelijkheid omtrent de tijd. Korter vertaalt: “Naar menselijke berekening hebben duizend tijdperken tezamen de tijdsduur van één dag van Brahma. En zijn nacht duurt even lang.” (8.17)

    [23] Vertaald naar R.P.: “The same multitude of beings comes into existence again and again at the arrival of the creative cycle; and is annihilated, inevitably, at the arrival of the destructive cycle.” (8.19)

    [24] Sanatana: eeuwig.

    [25] Vertaald naar R.P.: “This Supreme Abode, O Arjuna, is attainable by unswerving devotion to Me within which all beings exist, and by which the entire universe is pervaded.” (See also 9.04 and 11.55) (8.22)

    [26] Vertaald naar R.P.: “Fire, light, daytime, the bright lunar fortnight, and the six months of the northern solstice of the sun — departing by the path of these celestial controllers, yogis who know the Spirit attain the Supreme.” (8.24)

    [27] In het Nederlands, het maanlichaam of astrale lichaam. De mens keert terug tot geboorte (reïncarnatie)  totdat dit lichaam is overwonnen, d.w.z. getransformeerd tot het permanente lichaam.

    [28] Naast deze twee paden is er een derde pad: jivanmukti, bevrijding tijdens het leven, wanneer de mens het Atman als zijn ware aard in zich heeft ontdekt. R.P. vertaalt vers 26 als volgt: “The path of light of spiritual practice and Self-knowledge and the path of darkness of materialism and ignorance are thought to be the world’s two eternal paths. The former leads to salvation and the latter leads to rebirth as human beings”. (8.26) In het Nederlands: “Het pad van het licht door geestelijke praktijk en Zelfkennis, en het pad van de duisternis door materialisme en onwetendheid zijn als twee eeuwige paden bedacht. Het ene leidt tot de verlossing en de andere tot wedergeboorte als menselijke wezens.”  (8.26)

    [29] De yogi’s (de mediterenden), u en ik,  die na het overlijden door de gewesten trekken van Agni, de god van het vuur, en van de goden van licht, dag, de heldere veertien en de zes maanden van het noordelijk pad van de zon, zullen, daar ze ervan kennis hebben omtrent de Geest, door die goddelijke krachten geleid worden tot de gelukzalige eenwording met de Eeuwige Verhevene. De mediterenden, die na het overgaan door de gewesten trekken van rook, nacht, de duistere veertien dagen en de zes maanden van het zuidelijk pad van de zon, zullen, daar zij gehecht waren aan de vruchten van hun daden, door de goddelijke krachten van deze gewesten geleid worden en, bekleed met de glans van de maan, in de onzichtbare wereld de vruchten genieten van hun goede daden, waarna zij terugkeren om opnieuw geboorte te nemen op aarde. Om beter te begrijpen, dus met andere woorden: ons leven is een voortdurende strijd van op en neer gaan, dwalend  tussen licht en duisternis, en wij zullen door onze passiviteit tegenover de hogere waarden van het leven weer langs het pad van duisternis dezer wereld  moeten gaan, totdat wij door yoga-beoefening kennis verschaffen omtrent de “Eeuwige Geest” en langs het pad van de Zelfrealisatie en van licht, algeheel opgaan in de Eeuwige Geest en Woonst.